Enkele gangbare manieren waarop mensen schrijver worden.
Een belangrijke vraag is waarom mensen tegenwoordig nog boeken schrijven. Geld verdien je er niet mee: niemand leest meer, alle moeite lijkt verloren. Er is geen interesse in geschreven teksten, niemand zit te wachten op een aangedane jonge dichter, die het zwaar heeft. Maar een schrijver die alleen schrijft voor zijn publiek, is ook geen echte kunstenaar. Schrijven is een roeping, zoals naar het klooster gaan. Waar komt die roeping vandaan?
Vereeuwiging
Dat je dood bent, maar niet vergeten zal worden. Het is die vereeuwiging, waar men over spreekt: dat je voor het nageslacht een aantal dingen onder elkaar wil zetten. Hoe het precies zat, en niet anders. Zo ontstaan vele schrijvers van dagboeken, verslagen, opmerkingen, verhaaltjesschrijvers, noem maar op. Als je precies opschrijft, wat je twaalf december 2023 hebt gegeten, dan is dat voor de volgende generatie weer duidelijk. En jij bent het kwijt, jij hebt het maar mooi weer opgeschreven.
Het heeft iets eeuwigs, als je een tekst schrijft die men kan lezen als je dood bent. Bovendien heeft de tekst die je toentertijd schreef, en niet bijzonder was, nu je dood bent een air van eer en verloren talent om zich hangen. Dat is een voordeel waar iedereen gebruik van moet maken. Dingen van dode mensen worden vereerd en geheiligd. Als je op de koop toe ook nog iets zinnigs te zeggen hebt, dan is het al helemaal raak. Iets tragisch, wat je meegemaakt hebt, onrecht, wat je aangedaan is, ellende, waar je mee zit; dat doet het allemaal goed in de postume kunst.
Wat je eigenlijk eens moet doen, om deze verering van de doden te ervaren, is een klein rolletje papier pakken, met een kroontjespen hele rare woorden opschrijven, 1851 erboven zetten, een lange krabbel als handtekening, en dan achterlaten op straat. Dát is kunst.
Afkeer en hoogmoed
Over schrijvers, en hoe ze dat worden, is nog een punt. De roeping van het schrijverschap begint met afkeer. Iemand die langzamerhand de neiging krijgt om een pen te pakken, begint al veel eerder te haten en te zeiken. Hoe verschrikkelijk slecht andere schrijvers zijn, dat is de grootste drijfkracht achter nieuw literair talent. Een boek lezen, en bij jezelf zeggen: gadverdamme, wat een onzin heb ik zojuist gelezen, terwijl het toch echt gedrukt wordt in oplage, daar begint de roeping. Als er één ding is, waarom mensen schrijven, is het wel uit hoogmoed. Het is dus maar goed dat wij slechte schrijvers hebben in dit land.
Geboren schrijvers zijn geboren lezers; dat is zeker. En hoe meer teksten iemand leest, hoe specifieker zijn smaak wordt. Het is niet ongewoon dat iemands gevoel voor smaak in de kunst zó specifiek wordt, dat het meer lijkt op een algemene haat tegenover alle kunst, met uitzondering van dat éne werk, die éne schrijver. Zelf zullen ze zeggen: ‘weinig wat is lees is zó goed, als dát boek’. En dan moet je niet aankomen met een paperback van Remco Campert: ‘probeert u mijn favoriete dan eens’. Allemaal bijeengeraapte schijtzooi, namelijk. Zo draait elke serieuze lezer met genoeg tijd om in een chagrijnige kunstcriticus, en een bezeten liefhebber van één of twee schrijvers.
En als je eenmaal aan het kankeren bent over andermans goedbedoelde teksten, begint zelf ook het licht te schijnen: ‘als de wanprestaties van Arnon Grünberg worden ingebonden, dan kan ik toch minstens wereldberoemd worden?’
Kunst is kunst
Het kan niet beter, voor de beginnende schrijver: onder de enthousiaste damesfiguren die het cultureel landschap in Nederland bevolken, heerst de heilige opvatting dat kunst kunst is, en alles uniek op zijn eigen manier. Dat je geen twee kunstwerken kan vergelijken, want alles is anders en goed op zijn eigen manier. Dat komt jou heel goed uit, want je kan voor geen meter schrijven.
Zo blijft er dus ruimte in dit vrome land, voor talloze schijtachtige kutschrijvers, die er niks van bakken, maar zich toch gewaardeerd voelen, ‘want het is vrij uniek’. Zo werkt het dus niet. De één is beter dan de ander; hoe jammer het ook is voor de ander.
Genie-complex
Mensen die zich schuilhouden achter een soort complex, waarin zij het genie zijn, en door de massa niet begrepen worden; dat soort akkefietjes krijg je dan. Om maar terug te komen op de titel; alle schrijvers hebben last van hoogmoed en afkeer, stuk voor stuk.