Wat is waar, en wat niet? Een korte paradox

Een kort hersenspinsel over waarheid en perspectivisme

Kennis, die slechts bestaat omdat wij mensen de regels hebben bedacht, waaruit deze kennis voortkomt, noem ik ‘inwendige waarheden’.

Een ‘inwendige waarheid’ is een waarheid die voortkomt uit een logische constructie van redenaties en alleen in relatie tot die constructies de titel waarheid draagt. Zo lijkt een waarheid objectief, omdat hij rationeel is uit te leggen; maar hij is gebaseerd op bedachte voorwaarden, en dus zelf ook bedacht.

Kijk naar het volgende voorbeeld: x=3;  x+1=y.  y heeft een waarde van 4, vanwege deze voorwaarden. Zonder deze voorwaarden is y=4 een waardeloze waarheid, gebaseerd op niks. Maar mét deze voorwaarden kunnen we opeens beargumenteren waarom y een waar van 4 heeft, en lijkt y=4 dus objectieve kennis. Ook al slaan die voorwaarden zelf nergens op. De wiskunde stelt op deze manier zijn eigen voorwaarden en waarheden. Maar waarom geldt x=3? Geen idee, dat heeft geen reden. Het ís nu eenmaal zo bedacht. Waarom geldt y=4? Omdat geldt x=3, en x+1=y. Y=4 slaat helemaal nergens op, als de andere twee voorwaarden niet bestaan hadden.

Het is een bedachte creatie van regels en voorwaarden, waaruit wel geldigheden moéten voortkomen. Die geldigheden zijn echter ‘inwendige waarheden’ die alleen in relatie tot die voorwaarden en die constructie als zodanig kunnen worden beschouwd.

Inwendige waarheden hebben een schijn van rationaliteit. Maar het creëren van een inwendige waarheid ís niet rationeel, eerder emotioneel. Het dient er namelijk toe abstracties en onbekende dingen te interpreteren en structureren op een begrijpelijke manier. De regels en voorschriften, waaruit de ‘inwendige kennis’ voortkomt, zijn er slechts om die emotionele drang om dingen te structureren, ‘rationeel’ te kunnen noemen. De voorwaarden en normen uit de wiskunde en andere wetenschappen, slaan namelijk nergens op. Ze hebben geen grondslag, alleen maar een gevolg: de kennis, de inwendige waarheden, die dus eigenlijk ook nergens op slaan, omdat ze voortkomen uit voorwaarden die nergens op gegrond zijn.

Samenvattend: wij denkende wezens scheppen een aantal willekeurige voorwaarden, herleiden uit die voorwaarden een waarheid, roepen eureka, en stellen dat deze waarheid eeuwig en universeel is. Het is de grootste truc van onze tijd: iedereen gelooft het, en nog sterker en strenger is het geloof in de getalletjes, dan ons geloof in God, die net zomin bewezen is.

De mens maakt  zijn eigen waarheden en probeert deze zo geloofwaardig mogelijk te verkopen aan zijn medemens, onder ‘wetenschappelijk’ ‘empirisch’, etc. meer. Hoe geloofwaardiger het klinkt, hoe minder je het moet vertrouwen, zeg ik. Zo is alle exacte wetenschap een spel van voorwaarde en waarheid in elkaar omschrijven. Meer dan God koesteren, kunnen we niet doen. Geen dank.