“Broch toont hoe een samenleving, stap voor stap, haar fundamenten verliest. Elk deel van De slaapwandelaars is een etappe in het morele afglijden van Europa.” – Milan Kundera, The Art of the Novel (1986)
Hermann Broch (1886–1951) is een schrijver die vaak in één adem genoemd wordt met grootheden als Musil, Kafka en Thomas Mann. Toch is zijn naam minder bekend bij een breed publiek, en dat is misschien wel het lot van schrijvers die meer filosofen dan vertellers lijken. Zijn trilogie *De slaapwandelaars* (*Die Schlafwandler*, 1930–1932) is daar een schoolvoorbeeld van. Het werk bestaat uit drie afzonderlijke delen – *1888: Pasenow of de romantiek*, *1903: Esch of het anarchisme* en *1918: Huguenau of de zakelijkheid*. Samen vormen ze een panorama van de Duitse samenleving in de overgang naar de 20e eeuw, en een diagnose van het Europese waardenverval dat uitmondde in de Eerste Wereldoorlog.
Drie delen, drie manieren van verdwalen
Broch bouwt zijn trilogie op rond drie hoofdpersonages, die elk een bepaalde ‘houding’ of geestesgesteldheid belichamen:
-1888: Pasenow of de romantiek: Joachim von Pasenow is een Pruisische officier, gevangen in starre tradities en een verstikkende etiquette. Zijn wereldbeeld is romantisch, maar tegelijk leeg: hij klampt zich vast aan uniformen, rituelen en schijnzekerheden.
-1903: Esch of het anarchisme: August Esch, een boekhouder, vertegenwoordigt de kleine man die zijn houvast verliest. Hij zoekt nieuwe zekerheden in bewegingen die hem houvast lijken te bieden, van anarchisme tot nationalisme.
-1918: Huguenau of de zakelijkheid: In dit deel is het nihilisme compleet. Huguenau is een opportunist die elke waarde relativeert en uitsluitend zakelijk, calculerend handelt.
De slaapwandelaars werd bij verschijning gezien als een van de meest ambitieuze romans van de Weimarperiode. Toch vond het nooit een breed lezerspubliek: de stijl is complex, de structuur filosofisch en essayistisch. Voor sommigen is het een meesterwerk dat de ‘roman van de ideeën’ naar een hoogtepunt bracht. Voor anderen is het te cerebraal, te weinig meeslepend in verhaallijn. Deze tweestrijd is misschien reden voor de onbekendheid van dit grootste meesterwerk. De slaapwandelaars was Brochs eerste grote werk en geldt als zijn doorbraak. Later zou hij dit pad verder ontwikkelen in De dood van Vergilius (1945). Samen met Musils De man zonder eigenschappen en Manns Doktor Faustus behoort Brochs trilogie tot de absolute hoogtepunten van de modernistische literatuur.
Wat wil Broch ons leren
De kern van Brochs boodschap is dat de moderne mens op drift is geraakt. Van de romantische illusies van Pasenow via de rusteloze zoektocht van Esch naar het nihilisme van Huguenau toont Broch een Europa dat zijn morele kompas is kwijtgeraakt. Die boodschap maakt het boek meer dan een historische roman: het is een cultuurdiagnose die nog altijd aanspreekt.
Wie De slaapwandelaars leest, krijgt niet alleen een roman, maar een filosofische spiegel voorgehouden. Het is geen lichte kost, maar juist de combinatie van verhaal, essay en cultuurkritiek maakt het uniek. Het is een van die boeken die de wereldliteratuur verrijkt: het ontleedt op een bepaalde manier een tijdperk.
“De mensen leven niet meer volgens overtuigingen, maar drijven, zonder richting, voort op toevallige stromingen.”
–Hermann Broch, De slaapwandelaars
