Samenvatting van Louis Ferdinand Céline – Dood op krediet
Wie van dit werk zwarte humor en lange, cynische gedachtestromen en kritieken op de samenleving verwacht, heeft het mis. Niets is minder waar in deze roman, waarin via een eerste persoons perspectief een zuiver tragisch verhaal wordt verteld, waarin je boven alles wordt meegesleurd, door alle ellende uit de jeugd van Ferdinand, alle ups en downs van onze hoofdpersoon, die in vele opzichten op Céline zelf lijkt. Het verhaal wordt gekenmerkt door de rauwe, beeldende scènes, waarin vaak wordt mishandeld, gesloopt, geschreeuwd, geneukt, gekotst. Alle ervaringen die iemand rijk kan zijn, komen aanbod in dit verhaal. Bovendien is de stijl van Céline authentiek. In de emotionele stukken schrijft Céline emotioneel, in de rauwe stukken schrijft Céline rauw; en overal in de tekst staan de drie puntjes (…) die de haastige stijl van Céline kenmerken. Als iemand je vraagt wat een tragikomische, absurde ontwikkelingsroman is, is dit boek het antwoord. Hieronder een volledige samenvatting van het verhaal. Er zijn geen hoofdstukken in dit boek, alles is één lange stuk tekst met witregels.
Proloog
Dit verhaal opent in het heden. Ferdinand is arts in een wijk in Parijs. Hij wil zijn neef Gustin Sabayot bezoeken, maar gaat eerst langs een ziek meisje. Ferdinand heeft aspiraties om schrijver te worden. Bij zijn neef Gustin leest hij een stuk voor uit zijn eigen legende over koning Krogold. Vitruve, zijn secetaresse, typt z’n boeken uit. Mirelle, het nichtje van Vitruve, daar ziet Ferdinand wel wat in. Maar zijn manuscript is verloren gegaan, en hij gaat tekeer tegenover Vitruve en Mirelle, die het uit alle macht proberen te vinden.
Later neemt hij Mirelle mee naar het bos, waarna de tekst langzaam overloop in een koortsdroom, over wat hij met Mirelle heeft gedaan. Het stelt niet veel voor. Maar iedereen zal erover praten, hoe hij meisjes op het slechte pad brengt… Zeer ziek en aangetast moet Ferdinand zijn koorts uitzitten in bed. Als Ferdinands moeder Clémence aan zijn bed komt, begint ze over vader Auguste. Maar het kan Ferdinand verrotten, wat ze te zeggen heeft over Auguste. Ze krijgen ruzie, en Ferdinand neemt ons mee in zijn jeugd. De vertelling begint (p.52).
Ferdinands jeugd
De rest van het verhaal gaat over de jeugd van Ferdinand, verteld in één lange flashback. Eerst wordt de situatie geschetst. Het gezin, ofwel zijn vader Auguste, zijn moeder Clemence, zijn oma Caroline en hijzelf, wonen aanvankelijk in de Rue de Babylone, in Parijs. Maar ze verhuizen al snel naar een winkelpand aan de passage de Bérésinas (p.73). Op de passage hebben ze veel ruzie met de overbuurvrouw, Mevr. Méhon (p.88). Op een gegeven moment krijgt Ferdinand meningitis, en kampt hij met zware koortsdromen (p. 107-108). Net als hij opknapt, sterft grootmoeder Caroline. Het innen van de huur van haar pandjes werd haar teveel. (p. 122-123). Dit is een groot verlies voor het gezin. Clemence heeft een handeltje in textiel, in hun winkelpand. Ferdinand en moeder besluiten voortaan met hun textiel markten af te gaan, om meer te kunnen verkopen (p. 127). Op één van die markten steelt een rijke meid een stuk kant (p.132). De woedeaanval van vader Auguste is niet te overzien. Ondertussen wordt de leegte in Clemences wereld na de dood van Caroline, opgevuld door Mevr. Divonne (p. 134). Zij eet vaak mee en is als het ware een soort luis. Ferdinands oom Rudolphe gaat met het circus mee, en zijn oom Arthur knijpt ertussenuit vanwege schuldeisers. Zijn schuldeisers gaan voortaan naar de Auguste om hun geld te krijgen. Dan krijgt Auguste vakantie bij de Coccinelle, omdat hij daar al zo lang werkt. Ze besluiten op een gegeven moment in 1900 ergens, een trip te maken naar Engeland, even ertussenuit, uit angst dat het normale leven weer door zal gaan (p.154). Maar op de boot naar Engeland slaat het noodlot toe. Het is het één grote chaos, niet te overzien: iedereen is zeeziek, men kotst over elkaar heen, schijt over elkaar heen (p.155-158). Het tripje naar Engeland is overigens geen succes; al snel vertrekt het gezin weer om hun normale leven voort te zetten in Parijs.
Ferdinand in de handel
Zijn eerste baantje is bij Belope, in de zijdehandel. Natuurlijk moet Ferdinand helemaal worden uitgedost in de duurste kleding. Helaas verslijt zijn jasje al snel, en zijn de schoenen al snel veel te krap, waardoor hij ze vaak uitdoet. Zijn chef heet Lavelongue (p.173), en die kerel is niet uit te houden, alsof hij de pik heeft op Ferdinand. Het is hard werken voor Ferdinand. Zijn collegaatje, André, is aanvankelijk een goede vriend. Maar een andere collega besluit André voor de grap een leugen te vertellen over Ferdinand, en ze worden tegen elkaar opgezet (p.183). Uiteindelijk wordt Ferdinand ontslagen, omdat hij André verhaaltjes voorleest uit een legende, en Lavelongue dit ziet (p. 188-189). Er volgt een mooi stuk over de zware armoede en levensstijl die het gezin van Ferdinand erop nahouden (p.192-193).
Nu Ferdinand ontslagen is, moet hij weer nieuwe kleren, en moet oom Eduard weer een nieuw baantje voor hem zien op te snorren. Dus hij gaat weer bezig. Zijn volgende baantje is bij ene Gorloge, een juwelier (p.199). Hij woont in de Rue de Elzévir, en zijn hulp heet Antoine. Ook is er een leerjongen genaamd Robert (p.208-209).
Alles gaat langzaam zijn gangetje, en het juweliersvak lijkt zeer slecht te gaan. Maar dan opeens vindt Ferdinand de perfecte klant voor hun juwelen: een Chinees mannetje die rijk is (p.215-216). Ferdinand krijgt een grote opdracht van hem, mét een voorschot. Gorloge gaat aan de slag met de opdracht, maar wordt opeens opgeroepen voor dienstplicht (p.219). Ferdinand bewaart de spelt, die ze voor de Chinees maken, heel goed. Ondertussen veranderen de verhoudingen bij Gorloge thuis, na zijn vertrek. Zodra de baas uit huis is, springt Antoine op mevrouw Gorloge. De hebben hevige seks (p.222-224, 226), en dit gaat zo een paar dagen door.
Het blijft onrustig in het huis aan de rue de Elzévir, want schuldeisers willen hun geld. Op een gegeven moment verleidt mevr. Gorloge de jonge Ferdinand om seks te hebben. Ferdinand denkt er het zijne van, maar goed, wat moet je dan (p.228-233). Even later blijkt dat mevr. Gorloge hem bestolen heeft van de dure speld, die hij moest bewaren. Hij wordt ontslagen door Gorloge. In de passage is de woede van Auguste ongekend (p.236-241): Ferdinand is een stuk niks, een moordenaar, een boef. Oom Eduard neemt het voor Ferdinand op, en stelt voor hem op school te doen in Engeland. Zo kan hij de taal leren, en opgevoed worden (p.244-247). Na ruzie gaat ook Auguste om met het voorstel, dat moet worden betaald met grootmoeders laatste spaarcenten.
Het Meanwell college
Het moment van vertrek naar Engeland is een emotioneel moment voor de hele familie. Auguste, die thuis zo brutaal is en alles bij elkaar scheldt, is op het treinstation ingetogen, en probeert niet op te vallen. Ze houden vast aan wat ze hebben, bang om meer kwijt te raken (p.256-259). Dit verdriet is betekenisvol en emotioneel omdat ruzie de norm is.
Bij aankomst in Engeland, in Rochester, komt Ferdinand ene Gwendoline tegen, die wild van hem wordt, hem zoent en aftrekt, en tot laat in de nacht als het ware lastigvalt. Uiteindelijk komt Ferdinand aan op het Meanwell-college, dat in handen is van het echtpaar Merrywin (p.280). Ferdinand neemt een nieuwe manier aan om met het leven om te gaan, namelijk door te zwijgen; dit is mooi beschreven in een scene (p.285). De situatie op de school is saai. Er wordt veel afgetrokken, één van de kereltjes (Ronald ?) pijpt de rest af als een hond. Een echte karikatuurschets.
Ze voetballen tegen andere kostscholen, en hebben maar weinig les. Nora Merrywin, de vrouw van de baas, en Jonkind, een gehandicapt kereltje, maken vaak samen met Ferdinand wandelingen door Rochester (p.310). Ondertussen blijft Auguste boze brieven sturen, waarvan het hoogtepunt de brief op pagina 333-337 is. Hij moet terug naar huis, en het gaat lang niet goed op de Passage. Nog voor het vertrek van Ferdinand loopt het Meanwell college helemaal leeg: iedereen gaat weg naar een nieuwe kostschool, die vlakbij in de bouw is. En voordat Ferdinand als laatste weggaat, heeft hij nog seks met mevr. Merrywin. Meteen na de seks verzuipt Nora zichzelf (p.342-348). Ferdinand sluipt naar het station.
Terugkeer in de passage
De zaken gaan slecht in de Passage, dat is zeker (p.350-362). Vader vreest voor ontslag bij de Coccinelle; er zijn daar nieuwe collega’s die zijn baan over kunnen nemen. Moeder heeft een groot abces gekregen op haar kniegewricht, waardoor ze eigenlijk niks mag doen. En daar bovenop is al het stofwerk in hun winkel uit de mode gegaan. De moderne style, die moeder maar lelijk vindt, doet het veel beter, maar daar hebben ze niets van ingekocht. Ferdinand gaat weer op zoek naar baantjes: nieuw kloffie, en dagenlang langs de huizen. Vaak verspilt hij zijn gelden voor de metro aan pilsjes.
Op een dag wordt Ferdinand er met geld op uitgestuurd om ham te kopen voor vader. Hij blijft op de place de la concorde hangen, waar rellen aan de hand zijn. Hij gaat in een parkje liggen in de buurt, in de berm, en bedrinkt zichzelf. Hij observeert de chaos, en alles is één grote ongeregelde rotzooi (p.400-405).
Als hij uit zijn roes komt, gaat hij naar huis, zonder geld, zonder ham. Dan volgt de grootste ruzie in de passage tot dan toe: het escaleert, en het escaleert. Uiteindelijk mishandelt Ferdinand zijn vader (p.412) met de typemachine, en probeert hij het nieuwe dienstmeisje Héronde te wurgen. Hij is er klaar mee, het zat (p.408-415). Ferdinand wordt opgesloten en slaapt in zijn eigen schijt en braaksel, hij is mentaal en lichamelijk kapot. Oom Eduard komt hem uit de penarie helpen, hij gaat een tijdje bij Eduard wonen. Bij Eduard wordt Ferdinand enorm goed behandeld; zo goed zelfs, dat Ferdinand zich nu tot last gaat voelen bij Eduard, hij voelt zich één keer in zijn leven echt verplicht om iets te gaan doen, werken, wat dan ook, omdat hij zo goed wordt behandeld door Eduard. Uiteindelijk vindt Eduard voor hem een nieuwe werkgever: uitvinder Courtial des Pereires.
In dienst bij Courtial des Pereires
Courtial des Pereires is maar een bijzonder kereltje: hij houdt van ballonvaarten, heeft een magazine voor uitvinders, de Genitron, en schrijft handboekjes die in vele talen worden vertaald (p.423-436). Hij mediteert als een gek, als bijvoorbeeld zijn schuldeisers voor de deur staan, en hij is verslaafd aan gokken bij paardenraces. Ferdinand gaat bij hem werken en ze krijgen meteen last van het zogenaamde perpetuum mobile-fiasco. Een prijsvraag in de Genitron bleek namelijk oplichting, en schuldeisers staan bij hun voor de deur, elke dag weer. Met ballonvaarten maken Ferdinand en Courtial nog wel wat centen. Ferdinand heeft het al met al niet slecht bij Courtial, ze vormen een goed duo, en Ferdinand krijgt zelfs soms de overhand over Courtial. Ferdinand lijkt meer volwassen te worden. Uiteindelijk wordt het voer van de postduiven van Courtial zelfs te duur, en moet Ferdinand dezen noodgedwongen ombrengen (p.552-553). De wonderen lijken de wereld nog niet uit, als op een dag een gekke pastoor het Palais-Royale, het kantoor van Courtial, binnen komt wandelen met het gekste idee. Hij wil schatten opduiken in de zee. Hij heeft al een kaart, en hoeft alleen nog maar een goede uitvinder te hebben die een onderzeeër kan regelen. Er komt weer een prijsvraag in de Genitron, en hij is populairder dan ooit. Maar de pastoor, die al een fors voorschot heeft gegeven aan het duo, blijkt een oplichter en wordt opgepakt door de politie. Ook deze prijsvraag is dus een fiasco, en dit keer een fatale. Het kantoor van de Genitron wordt belaagd door schuldeisers en volledig met de grond gelijk gemaakt. Gelukkig ontkomen Ferdinand, Courtial en zijn vrouw (p.593-599). Ze gaan naar Montretout, waar Courtial nog een huis heeft. Alhier krijgt Courtial het idee om met radiostraling gewassen te verbouwen tot megagewassen. Ze besluiten de boel te verkopen en een boerderij op het platteland te kopen. Bij hun vertrek gaat Ferdinand nog even langs de Passage (p.631), waar de situatie er niet beter op is geworden. Aangekomen op de nieuw aangekochte boerderij in Bleme-le-petit, begint het project radiotellurische straling, maar het komt weinig op gang. Courtial en Ferdinand struinen de regio’s af om de perfecte grondsoort te vinden, en ze komen uit bij de Gouden Bal, een kroeg in een gezellig dorpje op 2 uur loopafstand van de boerderij. Ze gaan hier steeds vaker heen, en Ferdinand heeft wat met een aantrekkelijke serveerster. Courtial leert de boeren het paardengokken, en hij wordt populair. Ondertussen besluit mevr. Des Pereires maar gewoon om aardappels te poten, als Courtial niks doet. Ze besluiten de boerderij om te bouwen tot een soort zorgboerderij, waar ouders hun kinderen heen kunnen sturen om op te groeien op het platteland. Ze krijgen aardig wat aanmeldingen, en onder hun pioniertjes zitten bijvoorbeeld de slinkse Dudule, die door de hele regio dingen steelt, en Mésange, een meisje die net vruchtbaar is geworden en waar het dorp achteraanzit (p.645). Iedereen slaapt op de hooizolder, want er is geen geld voor dekbedden. Met het geld van de ouders van de pioniertjes kan wel net genoeg koperdraad worden gekocht om het hele land bloot te stellen aan tellurische straling. Courtial geeft de aardappelen er flink van langs, elektrische schok na elektrische schok.
Nu is het wachten op het telen, terwijl de kindertjes door de hele regio van alles stelen. Ze hebben dus niet slecht op de boerderij. Er mag echter niet te vroeg worden gejuicht, want de pioniertjes worden één voor één opgepakt door de politie, tot er nog maar een paar over zijn. Bovendien blijkt na een tijdje dat het ergste zich heeft voorgedaan: de radiotellurische aardappelen zijn een fiasco geworden: alles, het hele veld, zit onder de vraat. Nieuwe soorten verschrikkelijk ongedierte groeien, overal. De nieuwe madensoort zal een plaag vormen in de hele wereld (p.685-688)! Courtial kan dit niet hebben. Hij verdwijnt in de nacht, en niemand weet waar hij blijft (p.694). Het blijkt dat hij zelfmoord heeft gepleegd, zijn lichaam is gevonden. In verschrikkelijke staat treffen mw. Des Pereires en Ferdinand hem aan, het hoofd volledig verbrijzeld, het wapen door zijn lichaam gestoken. De politie verdenkt hun ervan dat zij hem hebben vermoord, en de politie moet het lijk in de boerderij bewaken tot de rechter komt. Ondertussen zijn de kinderen al weggestuurd. De zaak zorgt voor veel oproer in de omgeving, en de rechter stelt dat het zelfmoord was. Daarna blijft één politieagent het lijk bewaken, inmiddels zonder enige interesse, nu het geen moord meer is. Als de politieman even weg is, komt opeens de gekke pastoor voor het raam van de boerderij tevoorschijn (p.740). Dezelfde pastoor die een onderzeeër wilde. Ferdinand hoeft het raam maar open te doen, of de pastoor springt naar binnen; en hij is volledig doorgedraaid, gek geworden, krankzinnig. Hij gelooft niet dat Courtial dood is, en als hij het onder ogen ziet, prutst hij met zijn vingers het lijk helemaal kapot van Courtial. Bloed vliegt hen om de oren. Hij wordt naar buiten gegooid. Als de politieman terugkomt, komt ook de pastoor weer terug. Uiteindelijk laat de politie hen met rust, en besluiten mw. des Pereires en Ferdinand de boerderij te verlaten. Ferdinand komt eenzaam terug in Parijs (p.760). De pastoor is hem gevolgd, maar hij heeft hem afgeschud. Ferdinand loopt er in een raar kloffie bij, en voelt zich ook lang niet best. Hij besluit naar oom Eduard te gaan, waar hij zijn verhaal doet. Eduard probeert hem op te vrolijken en op te beuren, maar niks lijkt Ferdinand van zijn besluit af te halen: hij wil in dienst. Hij jankt en schijt en braakt, hij slaapt onder twintig dekens en jassen, mentaal en lichamelijk kapot. Daarmee eindigt het tragische en ontroerende werk van Céline.
